Zoro Feigl on Wed, 26 Nov 1997 19:50:40 +0100 (MET) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
nettime-nl: Tante Pietje |
TANTE PIETJES VERHAAL Oorlogsjaren in de Jordaan Tante Pietje uit de Tuinstraat in de Jordaan is een echte Jordanees. Zij is niet echt onze tante maar wordt door iedereen uit de straat tante Pietje genoemd. Zij wordt aanstaande vrijdag 80 jaar en zit elke dag in het open raam (als het niet te koud is) en leunt op haar kanten kussen. Ze kletst met iedereen uit de buurt over van alles en nog wat in haar jordanese accent. Ze is al wat doof en een boel vergeten. Tijdens de eerste wereldoorlog was ze één jaar en woonde ze met haar moeder in de 2e Anjeliersdwarsstraat. Wij praatten met haar over de 2e wereldoorlog, de jaren 40 tot 45. Ik was 27 jaar toen de oorlog uitbrak, ik woonde met mijn man en drie kinderen op de Lijnbaansgracht .We woonden in een huis met twee slaapkamers en een keukentje en een woonkamer. Na een tijd kwamen er Duitsers in de stad en de winkels gingen langzaam dicht maar verder merkte ik het eerst niet zo dat het oorlog was. Ik was wel bang. Je kon alleen nog maar eten met voedselbonnen krijgen op het laatst. Er woonden een paar Joodse mensen in de straat die zijn later ondergedoken en opgepakt. Op het Waterlooplein zag ik een razzia. Er was een kar met allemaal Joodse kinderen erop, ik vond dat heel erg. Ik wist niet waar ze naartoe werden gebracht. Hier in de Jordaan reden soms karren die lijken ophaalden als er mensen werden neergeknald, zo'n kar met lijken heb ik wel eens gezien. Ik kende geen Duitse mensen. Ik heb niet mee gedaan met het verzet want ik had drie kleine kinderen waar ik voor moest zorgen. Er waren ook bombardementen. Ik was een keer met de kinderen naar de speeltuin in het Westerpark en opeens hoorde ik sirenen en toen zijn we snel naar het Haarlemmerplein gegaan, daar was een schuilkelder. De bom was bedoeld voor de Fokkerfabriek maar viel op het Wilhelmina Gasthuis waar de moffen in zaten. Het was dus een foutje: het hele blok was weg en de lijken lagen op straat. De moffen zaten verspreid over de hele stad. We moesten leven van voedselbonnen en soms werden er voedselpakketen boven de stad gedropt. Ook kregen we bonnen van het Rode Kruis. We hadden een half brood voor de hele week met zijn allen en van de Rodekruisbonnen konden we dan een soort zure koeken krijgen, die waren heel vies. Maar je had altijd te weinig: had je aardappelen, dan had je geen zout of geen lucifers - altijd had je iets niet. Voor warm eten ging ik naar de gaarkeuken. Na de oorlog was ik broodmager, ik had echt honger in de oorlog. Op een gegeven moment hadden we ook geen elektra meer. En later waren er ook geen kolen meer te krijgen. Toen ging ik kolen pikken en sommige Duitsers lieten het toe. Dan zeiden ze “ doe het voor 8 uur want na 8 uur werkt er een collega van mij en die is niet zo makkelijk als ik. Je had namelijk ook Duitsers die gelijk schoten, of honden op je loslieten. Er zijn twee meisjes van de Westerstraat doodgeschoten op een zaterdagmorgen, toen ik net toevallig niet mee ging. Het ging zo als we gingen: we gingen in een groepje stelen, allemaal met een jute zak. Als het gevroren had was de hele dijk - hierachter bij het westerdok- bevroren en als er dan maar vast eentje omhoog kwam, dan kwam de rest vanzelf want dan bonden we alle zakken aan elkaar en trokken we elkaar omhoog de dijk op. Je vergat soms dat je je volle jute zak ook weer naar huis moest meeslepen. Ik had bulten op mijn rug: zo zwaar was ie vaak. We gingen ook houtjes stelen van de tramrails om de kachel mee te stoken. Toen ben ik opgepakt en moest ik naar het politiebureau in de Marnixstraat - toen moest ik daar tot 8 uur 's avonds zitten en de politie zei: 'als je het nog een keer doet wordt je naar Duitsland gestuurd.' Later werd ik nog een keer opgepakt - vlak bij het centraal- nu bij de trein vanwege het kolenrapen en toen moest ik naar het politiebureau in de warmoesstraat - ik moest toen mijn identiteitsbewijs inleveren en komen werken en bielsen gaan dragen. Maar toen nam ik mijn man mee en die zei: ze kan niet tillen want ze is in verwachting. Maar dat was ik helemaal niet - ik hoefde er toen niet te werken en kreeg mijn papieren terug - dat had ik nodig voor de voedselbonnen. Er was dus geen elektriciteit maar wel waterleiding. We hadden drijfkaarsjes en als we met de kinderen erom heen zaten en iemand moest niezen - dan gingen ze uit. Het ergste was eigenlijk toen het zo vroor en we geen verwarming hadden. De honger en de kou was het ergste. 's Avonds ging je ook nooit naar buiten want alles was donker. Er was geen electriciteit en het was gewoon eng buiten. Ik moest de was doen met gele zeep, kleizeep en als je dan gewassen had, was je helemaal geel. Gelukkig kon ik heel af en toe met de Rodekruisbonnen naar de waserette. Die bonnen leverde je in bij de waserette en dan kon je vier keer wassen. Er gingen mensen op het dak staan hier in de Jordaan en dan gooiden ze vanaf het dak stenen op de Duitsers - de moffen schoten dan omhoog, maar via het dak ontvluchtte men dan naar de buren ofzo. Op een middag waren er mensen aan het werk achter mijn huis en ik zat radio te luisteren naar een Engelse zender, maar ik verstond dat niet - maar toen zeiden die mensen me dat je er niet naar mocht luisteren van de Duitsers. Later zijn ook alle radio's in beslag genomen door moffen. Ze zochten gewoon huis voor huis af. Ze pakten ook je fiets gewoon af. Als je aan het fietsen was, kon er gewoon een Duitser naar je toekomen die zei: geef hier die fiets en dan was je hem kwijt. Soms dwongen ze mensen hun fiets in te leveren voor een rijksdaalder. Later waren er ook geen rubberen banden meer en reden de mensen op hout. Een keer had ik na de avondklok het raam open laten staan en toen schoten de moffen ons huis in. Er kwam een heel stuk plafond naar beneden. Ik ben ook wel eens met spulletjes het platteland op gegaan en dan probeerde je dingen te ruilen voor een zak meel of tarwe. Op een gegeven moment hadden we zo'n honger en was er echt niks meer te eten in de stad en toen moesten de middelste en de oudste en die waren ondertussen bijna 6 en 7 jaar naar Groningen om daar nog wat te eten te kunnen krijgen. De jongste was nog heel klein en hield ik bij mij.De kinderen vroegen daar, in Groningen, ook altijd als ze wat te eten kregen: krijgt mijn mammie dat thuis ook? Na de oorlog ben ik ze meteen gaan halen - je moest een bewijs hebben dat je kinderen ergens waren, gelukkig had ik een brief van mijn dochter: “Lieve mammie, ik eet hier goed maar ik ben het allerliefste bij mijn liefste mammie."- door die brief betaalden zij de reiskosten. Ik ging naar de PH-kade en daar ging ik in een schip en toen heb ik 28 uur gevaren in het ruim voor ik in Groningen was. Toen moest ik daar nog met de bus. Van de bevrijdingsdag heb ik niet echt veel gemerkt, maar ik heb gehoord dat er een heleboel mensen naar de Dam gingen en de Duitsers gingen toen ook nog schieten vanuit een gebouw op de hoek bij de Kalverstraat: er zijn toen een heleboel doden gevallen. Tijdens de oorlog kwam ik er heel laat achter dat er zoveel Joden verdwenen, er was ook een oud Joods vrouwtje dat tegenover mij woonde, dat werd meegenomen en die is nooit meer terug gekomen. We waren erg bang want we dachten straks zijn de katholieken aan de beurt. Mijn man haalde altijd de verzetskrant. Voor de oorlog las hij altijd de Waarheid, maar ik weet het niet precies, want ik las nooit kranten dat was een mannending. Als ik nu de sirenen hoor op de eerste maandag van de maand, moet ik vaak aan de oorlog denken. Het waren afschuwelijke jaren. Ik heb zelf een kleindochter en ik hoop dat zij en jullie nooit zoiets mee hoeven te maken." Zoroaster Feigl -- * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder * toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist * over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de * tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact: * nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.