Marie-Jose Klaver on Fri, 7 Nov 1997 12:24:58 +0100 (MET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

nettime-nl: De erotiek van de computer


De erotiek van de computer

Er is niet veel bekend over het leven en werk van computerprogrammeurs, een
beroepsgroep die een steeds belangrijker rol speelt in de samenleving. Er
zijn wel wat boeken over programmeurs geschreven voor managers,
Understanding the programmer en Managing programming people luiden enkele
titels.  De titels verraden een zekere distantie van de auteurs tot hun
onderwerp, alsof programmeurs onbegrijpelijke wezens zijn die je maar
moeilijk in toom kunt houden.
De meeste programmeurs schrijven alleen in een computertaal. Ellen Ullman
is een van de weinige programmeurs die ook in mensentaal schrijven. In haar
bijdragen aan diverse boeken over technologie en software licht ze een
tipje van de sluier op en beschrijft ze met een insidersblik de leef- en
denkwereld van computerprogrammeurs. In het artikel  "Out of time",
verschenen in de bundel Resisting the virtual life (1995), vertelt ze hoe
ze eens gedwongen werd samen te werken met een software engineer die
weigerde te praten en alleen via e-mail wilde communiceren. Een uitwas die
volgens haar typisch is voor het huidige computertijdperk.
Dat het niet altijd meevalt om de verleiding van de technologie te
weerstaan, lezen we in "The body and the wire" (1996) waarin Ullman over
een e-mail romance met een collega vertelt. Het is de techniek, die de
romance bevordert en zelfs het tempo van het contact dicteert:
"Email is rushing us. I read a message, The prompt then sits there, the
cursor blinking. It's all waiting for me to type "r" for "reply".
The whole system is designed for it, is pressing me, is sitting there
pulsing, insisting. Reply. Reply right now. Before I know it, I've
done it: I've typed "r".... Even though I meant to hold the message a
while, even though I wanted to treat it as if it were indeed a
letter -- something to hold in my hand, read again, mull over -- although
my desire is to wait, I find it hard to resist that voice of the
software urging, Reply, reply now."
In het onlangs verschenen Close to the Machine vertelt Ullman, die al
twintig jaar als programmeur werkt en sinds enkele jaren een eigen
softwarebedrijf in San Francisco heeft, vanuit een persoonlijk perspectief
over haar vak. Een vak waar volgens haar veel misverstanden over bestaan -
ook onder programmeurs zelf - en dat sterk aan het veranderen is door de
opkomst van netwerken en Internet.
Een goed computerprogramma hoort elegant, compact en gestructureerd te
zijn, stelt Ullman. Ze hekelt de machohouding van veel programeurs om
zoveel mogelijks regels code in een programma te proppen. Een ander
probleem is dat computerprogramma's op den duur verouderen. Door het vele
onderhoud worden ze steeds groter en logger. Na een jaar of vijftien is er
niemand meer die de code volledig begrijpt.
Over de gebreken van de netwerken die de laatste jaren zijn aangelegd,
intranetten en Internet, vertonen is naar Ullmans smaak te weinig
bekend. Netwerkbeheerders leven volgens haar in een permanente noodtoestand
omdat er altijd iets mis is. Een e-mail server die niet werkt, machines die
niet met elkaar praten of een volle harde schijf, de systeembeheerder moet
altijd klaar staan om de problemen op te lossen.
Internet beschouwt ze dan ook niet als een grote vooruitgang. In Ullmans ogen
lijkt het op een terugkeer naar het oude centralistische model van de domme
terminal en de server. Van browsers gruwelt ze omdat ze zelf wil bepalen op
welke manier ze informatie op Internet leest. Ze maakt zich zorgen over
de popularisering van de computercultuur waardoor programmeurs een grote
greep op de wereld krijgen. Volgens Ullman dicteren programmeurs met elk
nieuw besturingssysteem, elke nieuwe versie van een browser of ander
programma de manier waarop gebruikers informatie verwerken. Met als risico
dat de logica van de computer steeds meer onderdeel van het dagelijks leven
gaat uitmaken.
Als voorbeeld noemt ze groupware, software die het mogelijk maakt dat
meerdere gebruikers aan hetzelfde project werken. Volgens Ullman hebben
programmeurs dat bewust ontwikkeld om in hun eigen kamer te kunnen blijven.
Ze hoeven niet naar bijeenkomsten om mensen te ontmoeten, de technische
interface is voldoende.
Hoewel Ullman keer op keer in interviews benadrukt dat ze geen
technofetisjist is en dat computers niet alleen zaligmakend zijn, lijkt ze
toch niet zonder technologie te kunnen. Uit haar artikelen spreekt niet
alleen cultureel onbehagen over de informatisering van de maatschappij,
maar is ook op te maken dat programmeren een zeer verslavend en zelfs
erotisch vak is. Het feit dat de computer reageert op de programmeur, zich
als het ware laat bedwingen door de input die de programmeur hem geeft,
werkt verslavend. Het op tijd afkrijgen van een programma kan een obsessie
worden die leidt tot nachtenlange debugsessies om alle fouten eruit te
krijgen. Programmeren heeft een heel eigen dynamiek die ook de
intermenselijke relaties beinvloedt. 
In Close to the Machine beschrijft Ullman de plotselinge erotische
gevoelens die ze voor een jonge programmeur krijgt met wie ze al een paar
etmalen zit opgesloten. Ondanks het verschil in leeftijd, status en seksuele
voorkeur wordt ze plotseling overvallen door de lust met hem naar bed te
gaan. Zij is zijn twintig jaar oudere lesbische baas en weet dat  hij haar
en te oud vindt en helemaal geen tijd voor seks heeft want hij is aan het
programmeren. En toch wil ze hem want ze is aan het programmeren, een
bezigheid die de adrenaline in haar bloed doet koken.
Werkend aan een computersysteem voor een AIDS-project, merkt ze hoe haar
afkeer 
van netwerken zich tegen haar keert. Alle jonge programmeurs met wie ze
samenwerkt, 
zijn enthousiast over intranetten en Internet. Met dezelfde gedrevenheid
die Ullman 
vroeger had zetten ze hun zin door en implementeren ze een intranet. Ullman
die 
zelfs nog nooit naar een intranetprogramma heeft gekeken, neemt ontslag.
Na zes hogere programmeertalen, drie assemblers, vijf netwerksystemen, acht
besturingssystemen en een aantal bijbehorende talen is het genoeg geweest.
"This process of remembering technologies is a little like trying to remember 
all your lovers: you have to root around in the past and wonder, Let's see. 
Have I missed anybody?" beschrijft Ullman haar afscheid van het uptodate
blijven. 
"In some ways, my personal life has made me uniquely suited to the
technical life. 
I'm a dedicated serial monogamist -- long periods of intense engagement
punctuated 
by times of great restlessness and searching. As hard as this may be on the
emotions, 
it is a good profile for technology."
Close to the Machine is een fascinerend en eerlijk boek. Ullman schroomt niet 
over haar haast obsessionele haat-liefde verhouding tot computers en
programmeren 
te praten. De passages waarin ze beschrijft hoe ze zichzelf helemaal
verliest in 
een computer of een programma dat op tijd afmoet, vormen voor mij het
hoogtepunt van 
het boek.

Ellen Ullman: Close to the Machine. Technophilia and its Discontents (City
Lights Books 1997. ISBN: 0872863328)

MARIE-JOSÉ KLAVER


www.marie-jose.nl
--
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder
* toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist
* over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de
* tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact:
* nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.